14-jarig
Uiterlijk
- 14-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 14-jarig |
verbogen | 14-jarige |
partitief | 14-jarigs |
14-jarig
- 14 jaren durend
- Gedurende dit 14-jarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 14 jaar
- Een 14-jarig meisje heeft de wedstrijd gewonnen.
- Het woord 14-jarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.