-fazi

Uit WikiWoordenboek

Xhosa

enkelvoud meervoud
nominatief umfazi abafazi
vocatief mfazi bafazi
locatief emfazini ebafazini
predicaat ngumfazi ngabafazi
negatief
predicaat
asingomfazi asingobafazi


Zelfstandig naamwoord

úmfâzì 1

  1. vrouw
    «Ndiyazicaphukela ezinto zilandelayo ebafazini:
    Umfazi ongakwazi kupheka[1]»
    Ik erger me over de volgende dingen wat vrouwen betreft:
    Een vrouw die niet koken kan.
  2. echtgenote

abafazi 2

  1. vrouwen

ubufazi 14

  1. vrouwelijkheid , vrouw-zijn

Verwijzingen