靴下

Uit WikiWoordenboek

Japans

Uitspraak
  • IPA: \kɯ.tsɯ.ɕi.ta\, [kɯ̟̊ᵝt͡sɨᵝɕi̥ta̠]
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

靴下

  1. (kleding) sok, kous
    «彼の靴下にはがあいている。»
    Er zit een gat in zijn sok.
Schrijfwijzen
Synoniemen
  1. ソックス
  2. 足袋