Naar inhoud springen

мечта

Uit WikiWoordenboek
enkelvoud meervoud
nominatief мечта́ мечты́
genitief мечты́ *мечт
datief мечте́ мечта́м
accusatief мечту́ мечты́
instrumentalis мечто́й
мечто́ю
мечта́ми
locatief мечте́ мечта́х

мечта v

  1. droom
  2. dagdroom, fantasie
    В те дни у меня была мечта — вот кончится война и я сварю целое ведро картошки и накормлю досыта всю семью. И. А. Архипова, «Музыка жизни», 1996 г.
    «In die dagen had ik een droom dat de oorlog ophield en dat ik een hele emmer aardappelen kookte en de hele familie te eten gaf tot ze zat waren.»
  • Latijnse transcriptie: mečtá