říkají

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /r̝iːkajiː/
Woordafbreking
  • ří·ka·jí

Werkwoord

říkají

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord říkat: (zij) zeggen