československy
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /tʃɛskɔslɔvɛnskɪ/
Woordafbreking
- če·s·ko·slo·ven·sky
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het bijvoeglijke naamwoord československý met het achtervoegsel -y
Bijwoord
československy
- (demoniem) Tsjecho-Slowaaks; met betrekking tot het voormalige land Tsjecho-Slowakije
- (demoniem) (op z'n) Tsjecho-Slowaaks; met betrekking tot het volk de Tsjecho-Slowaken
- (taal) (in het) Tsjecho-Slowaaks; met betrekking tot de taal het Tsjecho-Slowaaks
Synoniemen
- –
- –
- českoslovenština v