élire
Uiterlijk
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
élire /e.liʁ/ |
élisais /e.li.zɛ/ |
élu /e.ly/ |
derde groep | volledig |
élire
- overgankelijk verkiezen [1]; iemand door stemming een ambt doen toekomen
- overgankelijk verkiezen [2]
- overgankelijk uitkiezen