zwijnenkot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwij·nen·kot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwijnenkot zwijnenkotten
verkleinwoord zwijnenkotje zwijnenkotjes

Zelfstandig naamwoord

het zwijnenkoto

  1. een hok waarin zwijnen gehouden worden
    • Toen zij hun dit nu had gegeven en zij het uitgedronken hadden, sloeg zij aanstonds daarop hen met haar staf en sloot hen op in een zwijnenkot.[1]' 
  2. een plek waar het smerig en rommelig is
    • Jouw kamer is een regelrecht zwijnenkot. 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Odyssee