zwartwerker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwartwerker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zwart·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zwart en werker
- Naamwoord van handeling van zwartwerken met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwartwerker | zwartwerkers |
verkleinwoord | zwartwerkertje | zwartwerkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de zwartwerker m
- (economie) iemand die betaald werk verricht doch bewust nalaat dit bij zijn of haar belastingaangifte te vermelden
- De zwartwerker werd betrapt door een belastinginspecteur.
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. iemand die zwartwerkt
Gangbaarheid
- Het woord zwartwerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwartwerker" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Economie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %