zwartvis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zwart·vis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zwart en vis [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwartvis | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de zwartvis m
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zwartvissen |
zwartvis
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwartvissen
- ... dat ik zwartvis.
Gangbaarheid
- Het woord zwartvis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.