zwartepiet

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Zwarte Piet

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwar·te·piet
enkelvoud meervoud
naamwoord zwartepiet zwartepieten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwartepietm

  1. (kaartspel) de speelkaart schoppenboer in het kaartspel zwartepieten
    • Degene die met de zwartepiet blijft zitten, heeft verloren. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • iemand de zwartepiet toespelen
    Proberen iemand ergens de schuld van te geven

Werkwoord

vervoeging van
zwartepieten

zwartepiet

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van zwartepieten
  2. gebiedende wijs van zwartepieten

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be