zwanenzang

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwa·nen·zang
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het laatste lied van een dichter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1630 [1]
  • samenstelling van  zwaan  en  zang  met het invoegsel -en-  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord zwanenzang zwanenzangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwanenzangm

  1. laatste daad, laatste beweging
    • Voordat het meisje overleed, zag zijn vader nog een zwanenzang bij haar. 
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen