zwaan

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Zwaan
Zwaan

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwaan
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘eendachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1139 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord zwaan zwanen
verkleinwoord zwaantje zwaantjes

Zelfstandig naamwoord

de zwaanv / m

  1. (eendvogels) benaming voor watervogels met lange sierlijke hals uit het geslacht Cygnus op Wikispecies
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen