zult

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zult
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zult
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zultm

  1. (voeding) van de kop van het varken vervaardigd gerecht, meestal enigszins zuur
    • Ik hou niet van zure zult. 
  2. (verouderd) pekel of andere vloeistof gebruikt voor het conserveren van voedsel
Synoniemen

Bijvoeglijk naamwoord

  1. (voeding) zout smakend, met zout geconserveerd

Werkwoord

vervoeging van
zullen

zult

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd van zullen
    • "Je zult", "ge zult" en "u zult" zijn alledrie goed Nederlands. 
vervoeging van
zulten

zult

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van zulten
  2. gebiedende wijs van zulten

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen