zouteloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zou·te·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zouteloos | zoutelozer | zouteloost |
verbogen | zouteloze | zoutelozere | zoutelooste |
partitief | zouteloos | zoutelozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
zouteloos
- overdrachtelijk: waar alle belangwekkendheid aan ontbreekt
- Wat een zouteloze uitvoering was dat, zeg.
Vertalingen
1. overdrachtelijk: waar alle belangwekkendheid aan ontbreekt
Gangbaarheid
- Het woord zouteloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zouteloos" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be