zomergroente
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zo·mer·groen·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zomer en groente
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomergroente | zomergroentes zomergroenten |
verkleinwoord | zomergroentetje | zomergroentetjes |
Zelfstandig naamwoord
de zomergroente v
- (voeding) een groentesoort die alleen gedurende een beperkte tijd in de zomer beschikbaar is
- Postelein van de volle grond is een echte zomergroente.
Gangbaarheid
- Het woord zomergroente staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.