zoende af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zoen·de af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afzoenen |
zoende af
- enkelvoud verleden tijd van afzoenen
- Ik zoende af.
- Jij zoende af.
- Hij, zij, het zoende af.
- Ik zoende af.
Gangbaarheid
- Het woord zoende af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.