zoektijd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zoek·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zoek ww en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoektijd | zoektijden |
verkleinwoord | zoektijdje | zoektijdjes |
Zelfstandig naamwoord
de zoektijd m
- de tijd die het vergt om iets te vinden
- In een recessie wordt de zoektijd voor een nieuwe baan altijd een stuk langer.
Gangbaarheid
- Het woord zoektijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.