zitfiets
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zit·fiets
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zit ww en fiets
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zitfiets | zitfietsen |
verkleinwoord | zitfietsje | zitfietsjes |
Zelfstandig naamwoord
- fiets waarop het zadel is vervangen door iets dat lijkt op een stoel
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'zitfiets' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.