zinsnede

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zin·sne·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zinsnede zinsneden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zinsnedev / m

  1. (taalkunde) samenhangend deel van een betoog, tekst of zin
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen