zinderend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zin·de·rend

Werkwoord

vervoeging van: zinderen
verbogen vorm: zinderende

zinderend

  1. onvoltooid deelwoord van zinderen
    • Het was natuurlijk zwoel, het was zinderend, het was prachtig. Af en toe ook aangrijpend, ontroerend, verrassend en soms een beetje onbegrijpelijk. [1] 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zinderend zinderender zinderendst
verbogen zinderende zinderendere zinderendste
partitief zinderends zinderenders -

Bijvoeglijk naamwoord

zinderend

  1. op een prettige manier spannend
    • De jonge sporters speelden talloze potjes tegen elkaar bij Blauw Zwart, om uiteindelijk middels een zinderende finale te bepalen wie zich het komend jaar schoolkorfbalkampioen van de gemeente Wierden mag noemen. [2] 
    • In het Topsportcentrum in Rotterdam zegevierde het team van bondscoach Jamie Morrison na een zinderende wedstrijd met 3-2 tegen de Europees kampioen. De setstanden waren 15-25, 19-25, 29-27, 25-17 en 20-18. Oranje overleefde vier matchpoints. [3] 
Synoniemen
Antoniemen


Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen