zijbeuk

Uit WikiWoordenboek
Zijbeuken.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zij·beuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zijbeuk zijbeuken
verkleinwoord zijbeukje zijbeukjes

Zelfstandig naamwoord

de zijbeukv / m

  1. (bouwkunde) een ruimte die evenwijdig loopt aan het middenschip van een kerk
    • De zijbeuken zijn meestal smaller en lager dan het middenschip. 
Vertalingen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be