zielenroersel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·len·roer·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zielenroersel (zielenroerselen) *
verkleinwoord zielenroerseltje (zielenroerseltjes) *

Zelfstandig naamwoord

het zielenroerselo

  1. (dichterlijk) dat wat iemands gevoelens en gedachten sterk in beweging brengt
     Esther is behept met een voorgevoel van het Berouw en kan daarom ontvankelijk zijn voor die persoonlijke levenservaringen die het zielenroersel onder ogen brengen.[2]
      (…)
    Gij meet geen baan aan 's hemels boog,
    Maar 't zieleroersel ziet uw oog.
    [3]
Schrijfwijzen
Opmerkingen
  • Het meervoud "zielenroerselen" heeft dezelfde betekenis en is dus voor wat betreft de betekenis niet het meervoud van "zielenroersel".
Verwante begrippen
Opmerkingen
  • De meervoudsvorm zielenroerselen is in de 20e eeuw het meest gangbaar geworden.

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 5 november 2020 Weblink bron
    Toine Moerbeek
    Over berouw in: De Gids., jrg. 170 nr. 7/8/9 Boek III (zomer 2007), Balans, Amsterdam, p. 918
  3. Bronlink geraadpleegd op 5 november 2020 Weblink bron
    P.J.V. Dusseau
    Vrouwenwaarde in: Erato (1848), L.E. Bosch en Zoon, Utrecht