ziekenwagen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ken·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenwagen ziekenwagens
verkleinwoord ziekenwagentje ziekenwagentjes

Zelfstandig naamwoord

de ziekenwagenm

  1. (verkeer), (medisch) een voertuig ingericht voor het vervoer van patiënten, gewoonlijk naar een ziekenhuis toe
    • Er stond een ziekenwagen voor de deur bij de buren; er zal toch niets gebeurd zijn? 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be