ziekenhuiszorg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zie·ken·huis·zorg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ziekenhuis en zorg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ziekenhuiszorg | ziekenhuiszorgen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- de zorg die geleverd wordt in een ziekenhuis.
- De ziekenhuiszorg moet aan normen voldoen.
Gangbaarheid
- Het woord ziekenhuiszorg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.