zieken

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

zieken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zieken
ziekte
geziekt
zwak -t volledig
  1. vervelend bezig zijn; proberen zaken te verstoren en te verprutsen; de sfeer bederven
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen


Verwijzingen

Zelfstandig naamwoord

de ziekenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zieke

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be