zette neer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zet·te neer
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
neerzetten

zette neer

  1. enkelvoud verleden tijd van neerzetten
    • Ik zette neer. 
    • Jij zette neer. 
    • Hij, zij, het zette neer. 
  2. aanvoegende wijs van neerzetten


Gangbaarheid