zengen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zen·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘schroeien’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1415 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zengen
zengde
gezengd
zwak -d volledig

Werkwoord

zengen

  1. beschadigen door blootstelling aan hitte zonder vuurverschijnselen
    • De hoedenmakers zengen de hoeden, wanneer zij, door middel van brandend stroo, of iets anders, denzelven de langste haren benemen.[2] 
    • Let op: schade veroorzaakt door schroeien, zengen en smelten is op deze verzekeringen vaak niet gedekt. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

42 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen