zelflerend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zelflerend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zelf·le·rend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zelf en lerend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zelflerend | zelflerender | zelflerendst |
verbogen | zelflerende | zelflerendere | zelflerendste |
partitief | zelflerends | zelflerenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
zelflerend
- verworven informatie gebruikend om taken beter te vervullen
Gangbaarheid
- Het woord zelflerend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.