zeiler

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zei·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeiler zeilers
verkleinwoord zeilertje zeilertjes

Zelfstandig naamwoord

de zeilerm

  1. iemand die het zeilen beoefent
  2. een zeilboot
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be