zegging
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zeg·ging
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van zeggen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zegging | zeggingen |
verkleinwoord | zegginkje | zegginkjes |
Zelfstandig naamwoord
de zegging v
- het zeggen.
Gangbaarheid
- Het woord zegging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zegging" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be