zeepdoos

Uit WikiWoordenboek
Zeepdozen [1]
.
Zeepdoosjes [2]
(midden en rechts)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zeep·doos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeepdoos zeepdozen
verkleinwoord zeepdoosje zeepdoosjes

Zelfstandig naamwoord

de zeepdoosv / m

  1. een kartonnen doos waarin zeeppoeder bewaard wordt
    • Ik moet even naar de supermarkt want mijn zeepdoos is leeg. 
  2. een klein metalen of kunststoffen doosje waarin een stuk zeep drooggehouden wordt
    • Heb je een zeepdoosje voor me voor in mijn toilettas? 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be