zeekant
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zee·kant
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zee en kant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeekant | zeekanten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de zeekant m
- de zijde die naar de zee gericht is
- Als oplossing voor het afvalwaterprobleem groef men aan de onderkant van de dijk een koker, die aan de zeekant met een scharnierend deksel werd afgesloten.
Gangbaarheid
- Het woord zeekant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zeekant" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be