zeeboezem

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·boe·zem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeeboezem zeeboezems
verkleinwoord zeeboezempje zeeboezempjes

Zelfstandig naamwoord

de zeeboezemm

  1. (aardrijkskunde), (scheepvaart) een stuk zeewater zich in zekere mate landinwaarts uitstrekt
    • Kreken, zeearmen, inhammen, golven, baaien, bochten en binnenzeeën zijn zeeboezems. 
Hyponiemen

Gangbaarheid

58 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be