zanger-gitarist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zan·ger-gi·ta·rist
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zanger en gitarist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zanger-gitarist | zanger-gitaristen zangers-gitaristen |
verkleinwoord | zanger-gitaristje | zanger-gitaristjes |
Zelfstandig naamwoord
de zanger-gitarist m
- (muziek) een zanger die zichzelf begeleidt op de gitaar
- De groep bestaat uit een zanger-gitarist, een slagwerker en een bassist.
Gangbaarheid
- Het woord zanger-gitarist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.