zakenmilieu

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·ken·mi·li·eu
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakenmilieu zakenmilieus
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het zakenmilieuo

  1. die kringen van een gemeenschap die betrokken zijn bij het zakendoen
    • Door informanten in het zakenmilieu aan te trekken, moet de gerechtelijke politie eindelijk een beter zicht krijgen op de financiële criminaliteit in een stad als Brussel. 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be