zaakje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zaak·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | zaakje | zaakjes |
Zelfstandig naamwoord
het zaakje o dim. tant.
- de mannelijke geslachtsdelen
- Pas op met die machine, straks verlies je je zaakje nog!
Zelfstandig naamwoord
het zaakje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zaak
Gangbaarheid
- Het woord zaakje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zaakje" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be