zaagt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zaagt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zagen |
zaagt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zagen
- Jij zaagt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zagen
- Hij zaagt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zagen
- Zaagt!
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zien |
zaagt
- gij-vorm verleden tijd van zien
- Gij zaagt.