zaadval
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zaad·val
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zaad en val
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaadval | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de zaadval m
- (plantkunde) het laten vallen van zaden door bomen en planten
- De zaadval van de boom in de achtertuin was de vorige maand.
Gangbaarheid
- Het woord zaadval staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zaadval" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be