yaga

Uit WikiWoordenboek

Papiaments

Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Spaanse llaga (zweer; wonde).
enkelvoud of
impliciet meervoud
expliciet meervoud
  yaga     yaganan  

Zelfstandig naamwoord

yaga

  1. zweer, gezwel
  2. wonde


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
yacer

yaga

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van yacer
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van yacer
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van yacer

Verwijzingen