woordgeslacht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woord·ge·slacht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woordgeslacht woordgeslachten
verkleinwoord woordgeslachtje woordgeslachtjes

Zelfstandig naamwoord

het woordgeslachto

  1. (taalkunde), klasse van een naamwoord, bepalend voor de keuze van het lidwoord, de verbuiging van toegevoegde bijvoeglijke naamwoorden en de vervanging door voornaamwoorden
    • Het woordgeslacht van "boek" is onzijdig (het boek, het wordt veel verkocht), dat van "soep" is vrouwelijk (de soep, zij brandt aan) en dat van "computer" is mannelijk (de computer, hij staat heel de tijd aan). 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid