woningcorporatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wo·ning·cor·po·ra·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woningcorporatie woningcorporaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de woningcorporatiev

  1. een organisatie die zich zonder winstoogmerk richt op het bouwen, beheren en verhuren van betaalbare woonruimte (sociale woningbouw)
    • De positie van woningcorporaties kwam in het eerste decennium van de 21e eeuw onder druk te staan vanwege betrokkenheid van sommigen bij bouwfraudeaffaires, onverantwoord hoge beloningen voor bestuurders en te riskante investeringen 
    • Zeker een derde van de directeuren van woningcorporaties verdiende in 2011 meer dan de balkenendenorm [1] 
    • Bestuurders van woningcorporaties houden zolang mogelijk vast aan hun riante salarissen. Ze verwisselen amper nog van baan, omdat ze dan fors moeten inleveren. Toezichthouders zijn bezorgd.[2] 
     Ook zorginstellingen en woningcorporaties tonen belangstelling voor de planten. En een park in Almere wil z'n plantenverzameling uitbreiden.[3]
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. *www.nu.nl
  2. www.ad.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 19 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “De Floriade was een flop, maar de plantjes wil iedereen hebben” (Zaterdag 1 oktober, 12:05), NOS