wokken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wok·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • zn:  wok zn  met de uitgang -en
  • ww: afgeleid van  wok zn  met het achtervoegsel -en

Zelfstandig naamwoord

de wokkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wok
     Vrijwilligers scheppen in grote wokken sardientjes om, bedoeld voor een groep vluchtelingen die de afgelopen dagen naar Thailand is gekomen.[1]
Synoniemen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wokken
wokte
gewokt
zwak -t volledig

Werkwoord

wokken

  1. overgankelijk (kookkunst) roerbakken in een komvormige metalen pan
     Wat smaakt er beter: wokken op gas, of op inductie?[2]
     Het lijkt zo gezond om lekker groenten te wokken, maar ook dat is dus gevaarlijk.[3]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 3 mei 2021 Weblink bron
    Annemarie Kas
    “In Thais grensstadje proberen ze de doden in Myanmar te tellen” (2 april 2021) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 3 mei 2021 Weblink bron
    Eppo König
    “Het ‘Wilde Westen’ van Rotterdam moet straks klimaatneutraal wokken” (3 oktober 2019) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Marjoleine de Vos
    “Hoed u voor wokken” (20 april 2018) op nrc.nl op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be