witkiel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wit·kiel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wit bn en kiel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | witkiel | witkielen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (beroep) iemand die de bagage voor iemand vervoert op een station
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord witkiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "witkiel" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be