windkracht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wind·kracht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord windkracht -
verkleinwoord windkrachtje windkrachtjes

Zelfstandig naamwoord

de windkrachtv / m

  1. kracht van de wind (uitgedrukt in cijfers op de schaal van Beaufort)
  2. energie die men uit de wind kan halen door diens kracht te gebruiken (om een generator aan te drijven)
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen