wilden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wil·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
willen |
wilden
- meervoud verleden tijd van willen
- Wij wilden.
- Jullie wilden.
- Zij wilden.
- Wij wilden.
Synoniemen
Zelfstandig naamwoord
de wilden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord wilde
- ▸ Maar de hitte en de zon wekten ons toch vroeger dan we wilden en de rest van de dag brachten we door met hangen en lezen.[1]
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers