wijkagent

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wijk·agent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wijkagent wijkagenten
verkleinwoord wijkagentje wijkagentjes

Zelfstandig naamwoord

de wijkagentm

  1. (beroep) politiebeambte die in een buurt of wijk het basis-politiewerk verricht
    • Een meerderheid van de wijkagenten in Nederland vindt dat de georganiseerde misdaad in de steden vrijwel geen strobreed in de weg wordt gelegd. [1] 
    • Wijkagent Niels Euren in Almelo is de beroerdste niet. Toen freestylevoetballer Soufiane Touzani - die op YouTube ruim 720.000 volgers heeft - hem vroeg of hij hem een panna mocht geven, zei de agent van het politiekorps in Almelo volmondig ja. [2] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen