wiegelied

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wie·ge·lied
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wiegelied wiegeliederen
verkleinwoord wiegeliedje wiegeliedjes

Zelfstandig naamwoord

het wiegeliedo

  1. liedje bij het wiegen gezongen, om een kind in slaap te sussen
     De wandeling vanaf ons huis in Over End naar de kerk in Nether End was me vertrouwd als een wiegelied, maar verder dan dat was ik nog nooit geweest.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789026346477
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be