wettelijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wet·te·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van wet met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen wettelijk wettelijker wettelijkst
verbogen wettelijke wettelijkere wettelijkste
partitief wettelijks wettelijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

wettelijk

  1. in overeenstemming met de wet
    • Hier valt niet over te twisten, dit is een wettelijk besluit! 
  2. tot de wet behorend
    • Het besluit werd gemaakt volgens het wettelijke voorschrift. 
  3. wettelijke grenzen: wat nog net is toegestaan volgens de wet
     Agractie-voorman Bart Kemp beschouwt de boeren die minister Van der Wal en verschillende Kamerleden bedreigen als eenlingen. Hij weigert een verzoek te doen om de bedreigingen en gewelddadigheden te stoppen. "Roep ik daartoe op dan? Ik heb nooit iets anders gedaan dan oproepen tot protest binnen de wettelijke grenzen," zegt hij tegen NU.nl.[2]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. wettelijk op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 30 juni 2022 Weblink bron “Boerenleider Kemp voelt zich niet verantwoordelijk voor gewelddadige protesten” (30 juni 2022), NU.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be