westelijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wes·te·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van west met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen westelijk westelijker westelijkst
verbogen westelijke westelijkere westelijkste
partitief westelijks westelijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

westelijk

  1. (windstreek) aan de kant van het westen
Antoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
westelijken

westelijk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van westelijken
    • Ik westelijk. 
  2. gebiedende wijs van westelijken
    • Westelijk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van westelijken
    • Westelijk je? 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be